‘Verveel je je niet?’ vraagt mijn nichtje. We lopen door de
wei, we hebben zojuist een vaars opgehaald die niet met de kudde mee terug
gelopen was naar de melkrobot. Het koetje is ‘in opleiding’ want nog niet
gekalfd, maar ze moet zo wel leren hoe het hoort. Dat lukt nog niet helemaal,
want gisteren was ze ook al achtergebleven. Ik zag haar liggen met haar zwart
omrande ogen net onder de bomen waar de meeste koeien schaduw zoeken als het
warm is. En het was warm, heerlijk warm.
‘Vervelen? Nee, absoluut niet,’ zeg ik. Ik zie dat ze dat
maar nauwelijks kan geloven. Zo saai, in zo’n huis midden in de wereld, wat
moet je daar in ’s hemelsnaam doen? Ik begrijp de onrust van de plattelandstiener,
die voor bijna alles gehaald en gebracht moet worden met de auto. Maar die tijd
heb ik ver achter me.
We zijn de afgelopen dagen bezig geweest bomen in stukken te
zagen die b(r)oer voor aankomende winter gekapt had. We waren daar laat mee,
maar het land was steeds te nat om met een tractor en wagen heen te rijden. We
hadden al wel veel van de takken afgezaagd en ik bouwde de voormalige kruin van
de bomen tot brandstapel. De buizerd, die boven in de enorme eik nestelt die je op onderstaande foto ziet, vond
al die activiteit maar niks en ging op jacht. Gisteren waren we klaar en was
het land weer grotendeels vrij om te maaien. B(r)oer had de eerste snee al
gemaaid en vandaag ingekuild.
We hadden een dorpsfeest in een dorp verderop waar D. met de
band waarin B(r)oer speelt mee mocht drummen. We gingen natuurlijk naar de
geweldige rommelmarkt in Le Sap en omdat we toch moesten tanken reden we ook
maar naar Aube, waar we op de foire à tout ter plaatse twee spiksplinternieuwe
elektrische radiatoren scoorden voor toilet en badkamer boven. Voor verwarming
gaan we helemaal over op hout en elektra en we verdiepen ons in zonnepanelen of
groene stroom.
Ik ben begonnen met het schilderen van de omlijsting van de
ramen en heb en passant de luiken schoongemaakt en hier en daar wat volgegoten
met verf. Veertien jaar geleden gaven we ze na de renovatie een jaar of tien,
nu is er een aantal nog in redelijke staat maar de meeste kunnen eigenlijk niet
meer. Om het wat grimmig ogende huis een vriendelijker aanzien te geven
schilder ik Bentheimer geel rond de ramen: dat is vroeger ook zo geweest, je
kunt de restanten verf (en hoe je moet schilderen) nog op de gevel terugvinden. Er komt een steiger voor de bovenverdieping. En dan is er natuurlijk de tuin, waar alles groeit en bloeit in een heerlijk
overzichtelijke omvang. De appelbloesem heeft haar mooiste tijd gehad, nu knalt
de meidoorn uit de hagen met zijn met slagroom bedekte takken.
Ik heb de tomatenplantjes die ik opgekweekt had uit het zaad
van de tomaten van Jéremy uit St Hippolyte-du-Fort in de kas geplant nadat ik
daar met S. een plantbed had aangelegd. Dat klusje had ik even iets onderschat
want dat bleek volgens een aantal vastgestelde stappen te moeten. Eerst brachten
we een laag dood materiaal aan, dus planten van het vorige jaar en takken en
stukken hout, toen eigen gemaakte compost. Vervolgens gingen we humus onder de
bomen in de wal opgraven en over het bed uitspreiden, daarna een heleboel
brandnetels (zonder wortels) eroverheen, we mengden kippenmest met de gortdoge
klei uit de kas, spreidden dat weer uit (ondertussen werd iedere laag flink begieterd)
en helemaal als laatste kwam er een dikke laag stro over. Ik besloot het maar
niet te hebben over een paar zakken bemeste tuingrond en gedroogde koemest.
Volgens S. was het éven werk, maar kan je er wel drie jaar mee verder. Ik was
in ieder geval gebroken na dit zware werk. Maar alles voor een goed resultaat,
natuurlijk. Dat houdt ook in dat ik regelmatig de boel kom begieten, evenals de
aardbeien die we al eerder van onkruid hadden ontdaan en die nu de grond uit
knallen. Wel jammer dat gemeen bijtende rode mieren ook dol zijn op aardbeien.
S. overgiet ze met kokend water en voert ze maismeel. Dan knallen ze uit
elkaar. Een beproefde biologische methode, die op mij toch wat wreed overkomt.
Maar het helpt wel wat, we hebben onze eerste aardbeien al geoogst.
En dan waren we gisteravond naar de kermis in L’Aigle, om daar een lekker vet patatje eten en vanmorgen
werkte ik in de Quincaille Rit en straks gaan we Italiaans eten bij Mathilde.
Dan moet ik natuurlijk ook nog gewoon werken voor mijn geld,
dus om nu te zeggen dat ik me verveel: nee. Ik wou maar dat het een keer zo was
en ik tijd vond om weer eens lekker te schrijven!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten