zaterdag 12 mei 2018

En wat doe je daar dan zo de hele dag?



‘Verveel je je niet?’ vraagt mijn nichtje. We lopen door de wei, we hebben zojuist een vaars opgehaald die niet met de kudde mee terug gelopen was naar de melkrobot. Het koetje is ‘in opleiding’ want nog niet gekalfd, maar ze moet zo wel leren hoe het hoort. Dat lukt nog niet helemaal, want gisteren was ze ook al achtergebleven. Ik zag haar liggen met haar zwart omrande ogen net onder de bomen waar de meeste koeien schaduw zoeken als het warm is. En het was warm, heerlijk warm.

‘Vervelen? Nee, absoluut niet,’ zeg ik. Ik zie dat ze dat maar nauwelijks kan geloven. Zo saai, in zo’n huis midden in de wereld, wat moet je daar in ’s hemelsnaam doen? Ik begrijp de onrust van de plattelandstiener, die voor bijna alles gehaald en gebracht moet worden met de auto. Maar die tijd heb ik ver achter me.

We zijn de afgelopen dagen bezig geweest bomen in stukken te zagen die b(r)oer voor aankomende winter gekapt had. We waren daar laat mee, maar het land was steeds te nat om met een tractor en wagen heen te rijden. We hadden al wel veel van de takken afgezaagd en ik bouwde de voormalige kruin van de bomen tot brandstapel. De buizerd, die boven in de enorme eik nestelt die je op onderstaande foto ziet, vond al die activiteit maar niks en ging op jacht. Gisteren waren we klaar en was het land weer grotendeels vrij om te maaien. B(r)oer had de eerste snee al gemaaid en vandaag ingekuild. 

We hadden een dorpsfeest in een dorp verderop waar D. met de band waarin B(r)oer speelt mee mocht drummen. We gingen natuurlijk naar de geweldige rommelmarkt in Le Sap en omdat we toch moesten tanken reden we ook maar naar Aube, waar we op de foire à tout ter plaatse twee spiksplinternieuwe elektrische radiatoren scoorden voor toilet en badkamer boven. Voor verwarming gaan we helemaal over op hout en elektra en we verdiepen ons in zonnepanelen of groene stroom.
Ik ben begonnen met het schilderen van de omlijsting van de ramen en heb en passant de luiken schoongemaakt en hier en daar wat volgegoten met verf. Veertien jaar geleden gaven we ze na de renovatie een jaar of tien, nu is er een aantal nog in redelijke staat maar de meeste kunnen eigenlijk niet meer. Om het wat grimmig ogende huis een vriendelijker aanzien te geven schilder ik Bentheimer geel rond de ramen: dat is vroeger ook zo geweest, je kunt de restanten verf (en hoe je moet schilderen) nog op de gevel terugvinden. Er komt een steiger voor de bovenverdieping. En dan is er natuurlijk de tuin, waar alles groeit en bloeit in een heerlijk overzichtelijke omvang. De appelbloesem heeft haar mooiste tijd gehad, nu knalt de meidoorn uit de hagen met zijn met slagroom bedekte takken.


Ik heb de tomatenplantjes die ik opgekweekt had uit het zaad van de tomaten van Jéremy uit St Hippolyte-du-Fort in de kas geplant nadat ik daar met S. een plantbed had aangelegd. Dat klusje had ik even iets onderschat want dat bleek volgens een aantal vastgestelde stappen te moeten. Eerst brachten we een laag dood materiaal aan, dus planten van het vorige jaar en takken en stukken hout, toen eigen gemaakte compost. Vervolgens gingen we humus onder de bomen in de wal opgraven en over het bed uitspreiden, daarna een heleboel brandnetels (zonder wortels) eroverheen, we mengden kippenmest met de gortdoge klei uit de kas, spreidden dat weer uit (ondertussen werd iedere laag flink begieterd) en helemaal als laatste kwam er een dikke laag stro over. Ik besloot het maar niet te hebben over een paar zakken bemeste tuingrond en gedroogde koemest. Volgens S. was het éven werk, maar kan je er wel drie jaar mee verder. Ik was in ieder geval gebroken na dit zware werk. Maar alles voor een goed resultaat, natuurlijk. Dat houdt ook in dat ik regelmatig de boel kom begieten, evenals de aardbeien die we al eerder van onkruid hadden ontdaan en die nu de grond uit knallen. Wel jammer dat gemeen bijtende rode mieren ook dol zijn op aardbeien. S. overgiet ze met kokend water en voert ze maismeel. Dan knallen ze uit elkaar. Een beproefde biologische methode, die op mij toch wat wreed overkomt. Maar het helpt wel wat, we hebben onze eerste aardbeien al geoogst.

En dan waren we gisteravond naar de kermis in L’Aigle, om daar een lekker vet patatje eten en vanmorgen werkte ik in de Quincaille Rit en straks gaan we Italiaans eten bij Mathilde.

Dan moet ik natuurlijk ook nog gewoon werken voor mijn geld, dus om nu te zeggen dat ik me verveel: nee. Ik wou maar dat het een keer zo was en ik tijd vond om weer eens lekker te schrijven!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een jaar op proef

Een jaar in Normandië -slot-

Weer terug in La Noblet na bijna zes weken Nederland voelt als thuiskomen. Net zoals het voelt als we in Nederland in ons Bak...