zaterdag 15 december 2018

Le Champignon d'Orbec




We hebben ons ingeschreven voor een rondleiding door de grotten van Orbec, waar de beroemde Champignons d’Orbec geteeld worden. Iedere dinsdag zien wij een kwieke vrouw op de markt in L’Aigle paddenstoelen verkopen en bijna altijd sluiten wij aan in de rij. Ze verkoopt met een vrolijke lach en trefzekere gebaren Champignons de Paris, wit en met bruine kappen (die wij kastanjechampignons noemen), pleurots  (oesterzwammen) in de kleuren grijs, geel en roze en shiitakes. Al dit moois wordt dus verbouwd in de ruim 800 m2 grot die we vanmiddag na betaling van 5 euro p.p.  mogen bezoeken.

Tot onze verbazing is het een grote groep, wel zo’n 60 mensen die ademloos luistert als de ‘Champignoniste’ zijn verhaal begint. En hij heeft een heel verhaal te vertellen, als één van de nog ongeveer tien overgebleven grot - champignonkwekers in het land. Samen met zijn vrouw en een stuk of zes ‘plukkers’ beheert hij zijn kwekerij. Zij staat op een stuk of zeven markten per week, hij regelt de logistiek en alle noodzakelijke voorwaarden. En plukt als dat nodig is. In de grot heerst een temperatuur van rond de 13 graden, kan een graadje meer of minder zijn. De lucht erin wordt voortdurend met gebruikmaking van de natuurlijke buitenlucht gecirculeerd. Hij zal het een paar keer zeggen: ‘C’est un choix.’ Het is een keuze. Hij kiest ervoor om zijn paddenstoelen aan de (licht) wisselende grottemperaturen bloot te stellen, hij kiest voor deze soorten paddenstoelen omdat het met drie soorten al ingewikkeld genoeg is. Hij kiest ervoor een mooi product te leveren, een product waar hij trots op is. Natuurlijk komt de onvermijdelijke vraag uit het gemêleerde publiek: teelt hij biologisch? Nu schieten zijn ogen vuur en hij zet z’n voeten stevig op de grond. Alleen in Roemenië is biologisch stro te vinden. In Frankrijk zelf is daar te weinig van voorhanden en het wordt ook door de bedrijven die het produceren weer gebruikt. Dit Roemeense stro moet dan daar bewerkt  en vervolgens in vrachtwagens naar Normandië vervoerd worden. Dan gaan de champignons in silo’s waar het klimaat ook nog eens elektronisch geregeld wordt én worden ze, verpakt in plastic doosjes, verspreid over heel Frankrijk. Dat laat wel een erg grote CO2 afdruk achter, niet? Wat is er dan nog bio aan?  En bovendien, zijn champignons worden zonder bestrijdingsmiddelen of insecticiden geteeld. Dat is ook helemaal niet nodig, als je het goed doet. Nou, daar wast hij sommige aanwezigen wel een beetje de oren mee! Hij wijst ons op stukken plastic met een lijmlaagje waar fruitvliegjes mee gevangen worden. Hoe eerlijk kun je zijn.

Onze volgende stop is een stukje grot dat is ingericht met wat oude meubels en gebruiksvoorwerpen. In de tweede wereldoorlog bood de grot onderdak aan refugées en woonden er honderden mensen. Dat zorgde even voor een kink in de lange kabel van champignonkwekers: het bedrijf is al sinds de jaren ’30 op die plek gevestigd. Hij wijst ons ook nog op het plafond van de grot: de smalle inkepingen die toen hoe de grot in vroeger tijden werd gebruikt om kalk te winnen: met beitels en ander klein gereedschap, al dat stof….


En dan komen we bij de tafels vol Champignons de Paris, eigenlijk ooit ontstaan onder Louis XIV als Champignons de Versailles, toen verhuisd naar Parijs en nadat de metro daar zijn intrede deed in de  grotten weer verplaatst naar Saumur. De kwekerij daar hoort ook bij dit bedrijf. Inmiddels zijn er natuurlijk vragen gesteld over de juiste bereidingsmethoden van al dit lekkers, on est en France! Eigenlijk moet je ze alleen maar bakken in roomboter met een beetje zout, alle toevoegingen ontnemen smaak aan de champignon. We leren dat we Shiitakes echt niet rauw moeten eten, dat kan bij de andere soorten wel.  We kunnen er erg ziek van worden, spugen en diarree, grote rode plekken jeukende uitslag van krijgen, maar allemaal niet dodelijk ofzo, als je die shiitakes maar gewoon goed klaarmaakt. We leren ook dat er zes dagen in de week ongeveer zes uur geplukt wordt. Wat een klus, in het kille schemerdonker, mij niet gezien. Dan moet het toch wel je passie zijn. In de zomer is er een stop: dan eten mensen geen paddenstoelen én het is ook lastig bij warmer weer een goede oogst te realiseren. Dus dan zijn ze een paar weken vrij, deze harde werkers.




Uiteraard is er nog véél meer te vertellen, want zo’n Franse rondleiding is immer grondig en duurt minimaal anderhalf uur. 
Maar ik wou het hierbij maar bij laten, je kunt natuurlijk altijd zelf gaan kijken!

Inmiddels is de vrouw des huizes weer terug uit Rouen, waar ze iedere zondagochtend op de markt staat nadat er eerst om vijf uur ’s ochtends nog verse champignons geplukt zijn. Immer blijmoedig verkoopt ze ook nu weer kilo’s aan het geïmponeerde publiek. Ik neem een pondje mee en maak ze in. Dinsdag op de markt in L’ Aigle nog maar een paar kilootjes extra halen!

Je kunt de grot in het najaar iedere eerste zondag van de maand bezoeken op afspraak. Op vrijdag kun je er tussen 14 – 16 uur paddenstoelen kopen, verder op diverse markten in de regio.

Rue Saint-Rémi
14290 La Vespière, Basse-Normandie, France

Highlights info row image0033 6 73 59 51 17  lechampignondorbec@gmail.com

 

Recept voor een hapje bij de apéro:  1 kg champignons, 3 dl water, 1dl azijn, bruine suiker naar smaak, 5 tenen knoflook, twee sjalotten, minimaal 2 dl olijfolie, zout, peper, herbes de provence of andere kruiden naar smaak. Een paar schone potten met vacuumdeksels.

Kook de champignons 10 minuten (kleintjes heel laten) in het water met 1dl azijn (en eventueel suiker als je minder zure champignons wilt), zout, peper en de kruiden. Pel de tenen knoflook en snijd ze doormidden, pel de sjalotjes en snij ze in schijfjes. Verdeel de helft van de sjalotjes en knoflook over de potten. Giet de champignons af en bewaar het vocht. Stapel de champignons op in de potten en verdeel de andere helft van de sjalotjes en knoflook. Vul de potten met het kookvocht, strooi er nog wat kruiden over en giet er tenslotte de olie over. Draai de potten goed dicht en bewaar ze op hun kop. Een week laten staan voor je ze opeet.  Binnen acht weken opeten met een cocktailprikkertje!
 Dit hoofdstuk staat NIET in mijn anders dan andere reisgidsen 'Natuurlijk Normandië' , te koop bij de lokale boekhandel en hier: 




zondag 9 december 2018

De trein is op tijd



Parijs, Gare du Nord, vrijdag 7 december rond de middag. Ik ga tot zaterdagavond op stap met jongste dochter, o.a. de Kerstmarkt in Lille bezoeken. Zij komt uit NL met de auto, ik reis per trein.


 Het station is uitbundig versierd, in een waterval van licht staan een paar hertjes mooi te zijn. Als ik bij La Place een croissantje koop voel ik iemand naast me zacht aan mijn mouw plukken. Ik zie een uitgestrekte vuile hand met een paar muntjes. Met zijn andere hand wijst een jonge man met een gezicht waarvan de wanhoop afdruipt naar de Pépito’s. Ik doe het nooit, maar nu koop ik voor hem zo’n voedzaam broodje. Voor ik me zou kunnen bedenken grist hij het uit mijn hand. Even later komt er iemand naast me staan. Een keurig geklede jonge man, die me, als hij doorheeft dat ik zijn Frans niet zo snel versta, me beleefd in het Engels vraagt om een euro voor een sandwich. ‘Ik was niet van plan de hele Gard du Nord van een broodje te voorzien’,antwoord ik kribbig maar ik geef hem een euro. Hij bedankt me vriendelijk. De rest van de tijd wacht ik in de Étoile de Gard du Nord. Daar word je binnengelaten door een portier. Allemaal nette mensen.


In Lille moet ik me door een cordon ME, dat een groep lauw protesterende studenten in bedwang houdt, heen worstelen. Het is verschrikkelijk slecht weer, desondanks hebben de studenten er de stemming in. Er wordt veel gelachen en wat gejoeld. Verderop loopt een groepje vervaarlijk uitziende gilets jaunes me tegemoet. Die gaan er duidelijk niet heen om te moppen te tappen. Die middag vermaken jongste dochter en ik ons op de Kerstmarkt (hoewel we er daarvoor bij nader inzien niet speciaal voor naartoe hadden hoeven gaan, zeker niet als je toch niet in het reuzenrad durft) en in het centrum. ’s Avonds horen we een hoop geschreeuw en gegil van sirenes. 



We hebben besloten het niet op te zoeken en gaan zaterdagochtend na uitgecheckt te hebben naar Lens, naar het Louvre-Lens. Dit fraaie museum heb ik kort na de opening bezocht en daar kun je best weer heen, want de tijdlijn expositie wordt regelmatig gedeeltelijk gewisseld en er is altijd een extra expositie. Het is even zoeken naar een parkeerplaats, in die zin, het museum verwacht zoveel bezoekers dat er ook heel veel parkeerplaatsen zijn, maar vind er maar eens een in de buurt van het museum. We moeten nog tien minuten lopen over een voormalig werkspoor. Na de onvermijdelijke controle (en het tijdelijk innemen van mijn zakmesje, dom natuurlijk) mogen we naar binnen. Het is rustig in het museum, heerlijk. Er is veel, maar niet teveel te zien, de koffie is lekker, het broodje tussen de middag ook. Ook leuk is dat alle teksten in het Frans, Engels en Nederlands zijn. Worden wij ook eens serieus genomen.  Tenslotte bekijken we de expositie ‘L’Amour,’ de liefde. Bijzonder opgezet als een boek met hoofdstukken en de bladzijden geven boeiende stof tot overdenking. Natuurlijk hoort bij de liefde ook de lichamelijk liefde – bij dat hoofdstuk worden we gewaarschuwd voor ‘bepaalde gevoeligheden die kunnen kwetsen.’ Je moet er zelfs een paar dekseltjes voor open doen om te zien wat er onder ligt: piepkleine porno. Wij moeten er vooral om lachen.

We hadden besloten dat ik in Lens op de trein stap naar Lille Flandres, dan hoeven we niet meer de stad in. In de trein reis ik door het mistroostige landschap van de voormalige mijnstreek. Ik zie weinig om blij van te worden. Veel leegstand, rotzooi, oude auto’s. Nu geeft een natte decembernamiddag eigenlijk nergens veel kleur aan, dus die indruk mag je laten voor wat hij is.

In Lille is het heel druk op het station, er zijn vooral veel mensen die niet met de trein gaan. Geen gilet jaunes, die zijn ergens buiten aan het demonstreren. Dochter is de Nederlandse grens al over als ik in de trein naar Parijs stap. Ik zie er een beetje tegenop: ik heb een hele zware koffer met spullen die zij voor me meegebracht heeft, eigen schuld natuurlijk maar mijn voorgevoel wordt bewaarheid: veel metrostations zijn gesloten en roltrappen doen het niet. Volgepakte metro’s rijden gelukkig af en aan. Ik moet een omweg nemen en bij Pigalle kom je dan buiten. Daar is een hoop rumoer en geschreeuw op straat, maar geen gilets jaunes. Wat is er veel boosheid onder de mensen. Er zijn er ook zo verschrikkelijk veel. Van binnenuit kun je niet in Gare St Lazare komen. De boulevard Hausmann is afgesloten en aan weerskanten kleuren de zwaailichten de gebouwen blauw en oranje. Bij de ingang van het station staan tientallen tot op de tanden toe gewapende politieagenten. 

Ze staan er overigens ontspannen bij, het lijkt erop dat hun dienst er zo’n beetje opzit. Het is dan tegen 20.00 uur. Gelukkig vind ik een zitplaats want mijn trein gaat pas om kwart voor 9. Een groepje opgefokte mannen hangt daar ook rond. Eentje steekt een sigaret op en kijkt het wegkijkende publiek aan van ‘zeg er eens wat van.’ Niemand doet dat. Maar verder gebeurt er niks bijzonders, de trein komt en rijdt nagenoeg leeg richting Caen. Keurig op tijd stap ik uit in Bernay, opgewacht door D. Op de rotonde ten zuiden van Bernay zijn de barricades open en zitten er mensen gezellig bij elkaar in een provisorisch gebouwde tent. Vuurtjes branden in oliedrums. Het heeft iets weg van een Afrikaanse of Zuidamerikaanse nederzetting. En eigenlijk niets van een Europees land als Frankrijk, op 8 december 2018.





dinsdag 4 december 2018

Boos





Frankrijk is boos. Een deel is boos in het algemeen, over de brandstofprijzen, de werkloosheid, het uithollen van voorzieningen. Dat deel demonstreert op rotondes, bij de raffinaderijen in Nantes en bij tolpoorten. Ze kunnen dat ook doordeweeks doen want ze hebben toch geen werk. Een ander deel is het voor een belangrijk deel met de protesten eens en toont dat door het in de auto zichtbaar neerleggen van een geel vestje. Deze mensen brengen koffie en koeken naar de demonstranten. Nog een deel probeert niet te hard te mopperen als het oponthoud wat erg lang duurt. Was er veertien dagen geleden onder de bevolking nog aarzeling, terughoudendheid: nu heeft iedereen een mening. 

Het grootste deel van weldenkend Frankrijk is ook boos op de relschoppers die grote vernielingen in Parijs aanrichtten, het afgelopen weekend. Zelfs de Arc de Triomphe en het Graf van de onbekende soldaat werden bevlekt en bespoten met graffiti. Dat is een brug te ver. Dit zijn ook niet de toch over het algemeen vreedzame Gele Vestjes. Dit zijn professionele reltrappers uit een heel andere hoek, wordt er gezegd. Van die stijf van de testosteron staande types die bij iedere demonstratie komen opdraven om eens lekker te matten.

Overleg met de ongeorganiseerde Gele Vestjes is vooralsnog onmogelijk. Ze worden vanuit eigen gelederen bedreigd als ze met de Vijand praten. Dus dat maakt het komen tot een oplossing moeilijk. Zo niet onmogelijk. De PM heeft nu gezegd dat de volgende extra belasting op brandstof die per 1 januari in zou gaan, nu zes maanden wordt uitgesteld. Dit lijkt de massa onvoldoende. Het gaat hier om 4 – 6 cent per liter. In januari 2018 is met name de diesel zeker 18 – 23 cent per liter duurder geworden.

Als je nu weet dat veel van Frankrijk op het platteland ligt, daar nagenoeg nergens openbaar vervoer is en men voor scholen, winkels, hospitalen en andere (para)medische voorzieningen dagelijks tientalen kilometers per auto (diesel, dus vooral) aflegt, dan begrijp je dat dat na ruim tien maanden nu echt wel merkbaar wordt in de portemonnee. En veel mensen hebben al niet veel geld. De werkelozen, jong en oud, de gepensioneerden – ze hangen met hun vingertoppen aan de rand van de afgrond.

Veel is ook heel goed geregeld in Frankrijk. Vooral ouderdomsvoorzieningen zijn grotendeels gratis, eigen bijdrages zijn laag. Ik ben bij iemand op bezoek geweest die voor zijn oude moeder zorgde: een spiksplinternieuwe rollator, twee types rolstoelen, een postoel en nog wat andere hulpmiddelen stonden werkeloos in de schuur. Ze waren niet meer nodig nu moeder volledig bedlegerig was geworden, maar ze werden ook niet teruggenomen. Je kunt naar de muziekschool voor 138 euro per jaar en dan krijg je wekelijks les en kun je meedoen aan workshops en optredens. De bibliotheek kost 12 euro per jaar en dan mag je lenen wat je wilt. Je kunt de postbode inhuren om bij haar dagelijkse rondgang even bij je te komen kijken. De kinderbijslag is hoog, het onderwijs gratis en er zijn veel beurzen – voor een opleiding hoeft geen geld geleend te worden. En zo zijn er vast nog meer voorbeelden van overheidszorg die ik niet ken.

Maar ja. Gezond ogende jonge mensen schreeuwen voor de camera dat ze ‘niets, niets’ hebben. De protesten zullen nog worden uitgebreid. Scholieren, transporteurs en ook de boeren gaan zich mengen in de strijd. Het golft en borrelt in de Franse samenleving. Het polariseert. Je ontkomt niet echt meer aan het niet hebben van een mening over de hele toestand, er wordt naar gevraagd. Het is angstaanjagend als je bij de benzinepomp komt en er is geen diesel, of je moet een uur in de rij staan en dan mag je nog steeds niet voor meer dan 30 euro tanken. Wij tankten dus vol bij een lokale pomp, die zeker 20 cent duurder per liter is dan de super. En we waren niet de enigen. Wel gaan we onmiddellijk echt nadenken over wanneer we de auto nemen, rijden keurig 80 km per uur en slaan voor veertien dagen eten en drinken in. Die slag heeft het klimaat dan gewonnen, dat is dan toch een stap in de goede richting….


Zaterdag zijn er ook nog ‘Marsen voor het klimaat’ in heel Frankrijk. Ik vroeg of men daar op de fiets naartoe gaat.  Nee, maar wel met z’n vijven in de auto. Mij lijkt thuisblijven een betere optie. Want wat heeft zo’n mars voor zin? We gebruiken allemaal brandstof en stroom, voor werk én privé. Zetten we de koelkast, vriezer en afwasmachine uit? Zetten we weer paarden voor de koets? Onze aanwezigheid is de grootste bedreiging van het klimaat.

Maar ja, we zijn er nu eenmaal. En we willen – en moeten - ons verplaatsen. En dat gaat nog steeds niet op water en lucht. Er wordt geroepen over de BTW-vrije  kerosine. Hoe oneerlijk dat is. Goed, dan gaan we dat regelen, want het is ook nog eens goed voor het milieu. Vervolgens stort de hele luchtvaart in. Geen goedkope reisjes meer naar Spanje en de Dominicaanse Republiek. Daar geen werkgelegenheid meer als er geen toeristen komen. Geen aanvoer van voedsel meer nodig, geen schoonmaaksters, geen bedienend personeel. Resorts en vliegvelden sluiten. Piloten en stewardessen staan op straat.

Er zijn geen simpele oplossingen voor dit mondiale, complexe probleem zonder dat er offers gebracht worden. Het zijn alleen niet de Gele Vestjes die die offers moeten brengen. Een president die een peperduur nieuw servies laat aanrukken en een dagelijkse schoonheidsbehandeling ondergaat op kosten van de staat, een minister die moppert dat je in Parijs niet onder de 200 euro voor een lunch terecht kunt (en dan zonder wijn!). Geef het volk brioches als er geen brood is.  Haal het geld waar het is, bij de mensen die meer hebben dan ze ooit kunnen opmaken. En daar zijn er veel van, niet alleen in Frankrijk, maar overal. Dat zal niet gebeuren. En daarom is dit nog niet afgelopen. Ik hou u op de hoogte. 

Een jaar op proef

Een jaar in Normandië -slot-

Weer terug in La Noblet na bijna zes weken Nederland voelt als thuiskomen. Net zoals het voelt als we in Nederland in ons Bak...