zaterdag 23 juni 2018

Buren op bezoek



Tijdens de maaltijd bij B(r)oer en schoonzus schoot het hem te binnen dat zij iets moesten organiseren in verband met burendag. Ik begreep dat de ‘dag’ werd gelaten voor wat hij was maar dat er natuurlijk wel gegeten en gedronken moest worden. We stelden voor het dan bij ons te houden, maar of B(r)oer dan wel wat eerder kon komen want we waren er niet helemaal zeker van of we het wel goed zouden doen…Hij lachte dat we ons daar absoluut geen zorgen over hoefden te maken, het kwam vanzelf goed.  Hij belde de buren met de opdracht een plat en een bouteille mee te brengen en te vertellen dat het feest bij ons zou zijn. Iedereen zegde toe te komen, op één na die het in het midden liet. Die ligt niet helemaal zo lekker in de buurt, had ik al begrepen. Hij legt dode mollen die hij vangt onder B(r)oers brievenbus, want die komen van diens biologisch beheerde land naar het zijne toe gegraven. En er was ook een akkefietje met een hond van B(r)oer en een paar kippen. Maar goed, we hebben dus over een lengte van zo’n drie kilometer in totaal tien buren (kinderen niet meegerekend). Ook de burgemeester en zijn vrouw behoren daartoe, evenals de stokoude ouders van de burgemeestersvrouw. En dan hebben we Jeanine & Robert, die wonen wel aan onze straat maar in een ander departement: de grens tussen de Eure en de Orne slingert zich op merkwaardige wijze door het land. Dit heeft o.a. als gevolg dat hun vuilnis door een andere vuilnisauto wordt opgehaald dan bij de rest. Hilarisch en niét te veranderen. De burgemeester heeft er zelfs werk van gemaakt, maar ja, officieel wonen zij dus niet in Verneusses….

We waren de hele dag wel zo’n beetje bezig, alles opruimen, snoeien, een stuk langs onze oprit bosmaaien anders was er geen plek voor de auto’s. Ik haalde nog bubbels en de bijbehorende glazen. Tenslotte zetten we borden, glazen en bestek klaar. Het weer zat mee.

Het feest zou om 20.00 uur beginnen. Om 20.20 meldde zich de eerste gast, B(r)oers nieuwe medewerker. Hij had een tray witbier en wat zakken zoutjes voor het apéro mee. Hierna kwamen Jeanine & Robert, zij hadden een salade, een enorme schaal met (naar later zou blijken weergaloos heerlijke) aardbeien, stukken eendenborst, wijn, whisky en sap en nog andere biologische versnaperingen. We werden er stil van, maar toen kwam de burgemeester met aanhang en daar kwamen hele kratten uit de auto met nog veel meer eten en vooral ook drank. De burgemeester had zijn aanvankelijke wat afwachtende houding* geheel laten varen en stormde mij met open armen tegemoet.  De rest van de gasten arriveerde ook met nog meer lekkers en schoonzus had een dessert mee, riz au lait.

Wij hadden de tafels en de stoelen in een Hollands rondje neergezet en eerst stond iedereen boven op elkaar te proosten maar omdat er oude mensen bij waren duurde het niet lang of men ging zitten. Eigenlijk hoefden wij weinig te doen: de drank werd geregeld door de burgemeester, die de glazen vol schonk met pommeau, het van calvados afgeleide aperitief. We namen allemaal een slokje en ik dacht nog, jémig, pittige pommeau toen bleek dat er calvados in de glazen zat. Niet zo verwonderlijk, want op de flessen zat geen etiket. Alle glazen werden weer ingenomen en terug in de fles gegoten en nu kregen we pommeau. Er wordt in Normandië grootscheeps zelf calvados gestookt maar de burgemeestersvrouw zei dat hij dat niet zelf deed, maar een goede vriend. Inmiddels werd er flink gegeten van de versnaperingen en D. ontstak de barbecue. Ik had 36 chipolata’s (kleine worstjes) ingekocht, maar de eendenborst kwam eerst op het vuur. Robert sneed het vlees in plakjes, de schalen met salades stonden opeens op tafel, iedereen had een bord en bestek en zat te eten. Het was allemaal uiterst genoeglijk. De enige die verstek liet gaan was de mollenman. Misschien ook maar beter.

Bij het toetje van Riz au lait met aardbeien openden wij de flessen Clairette de Die en toen dat allemaal op was moest de maaltijd uiteraard beëindigd worden met de vijftien jaar oude calvados. De rest werd ons plechtig overhandigd door de burgemeester. Iedereen pakte zijn spullen weer in, binnen tien minuten stond de hele afwas in de keuken en waren we na een hartelijk afscheid en vele ‘kom eens op de koffie’ uitnodigingen weer met z’n tweeën. Het was een geweldige avond en we hadden vanmorgen niet eens een kater! Dat kwam omdat de calvados van excellente kwaliteit was, zei schoonzus toen ik haar sprak. Dat zal het zijn geweest!

dinsdag 19 juni 2018

Impasse





Na drie weken keren we terug op La Noblet. Eerst twee weken vakantie, toen een weekje Loo. Een druk weekje, veel leuke afspraken, op kleinkinders passen (het stralende snoetje van kleindochter als ze je tussen de vaders en moeders en ook best veel opa’s en oma’s op het schoolplein vindt) en een weergaloos goede voorstelling van de leraren van het Spinoza Lyceum in de musical met een fraaie hoofdrol van Oudste Dochter.  Een staartje Loofeest, hét dorpsfeest. Leuk om iedereen weer te zien en te spreken. Tussen de bedrijven door toch maar flink wat snoei- en ander tuinwerk verricht. Iedereen hanteert zo zijn eigen maatstaven in dezen en al is er best wat werk verzet, wij zien dan natuurlijk toch zaken die ook aandacht verdienen. Meidoornhaag, leilindes, taxus…. Er is meer van dan wij nodig vinden. Parkeerterrein, inrit….we hebben besloten geen enkele vorm van onkruidbestrijding meer te gebruiken behalve mechanische en dat houdt dan natuurlijk domweg extra fysiek werk in. En je lat anders leggen. Gras in het grind is mooi. En je kunt het ook kort maaien.

Er moet toch enig tegenwicht geboden worden aan de kaalslag die het maisperceel aan het eind van onze straat veroorzaakt. Letterlijk tot op het plaveisel staat de mais, de voormalige rand gras en wilde bloemen is voor het gemak ook maar even weg gespoten, net als die aan de andere kant van de weg. Tussen de mais groeit geen enkel ongewenst kruid. In de mais zoemt geen enkel insect. Het is te verdrietig voor woorden.

Het heeft iets van een dodenakker, dit volkomen gemanipuleerde gewas waarmee onze koeien straks weer gevoerd worden en wier melkproducten wij dan weer opdrinken en -eten. Omdat we de voorgeschiedenis niet weten.  Een doodlopende weg, die straat van ons. Letterlijk. Maar kan er aan het eind daarvan niet omgedraaid worden? En dan op een andere manier?

Terug in Normandië worden wij verrast door nieuwe borden die de voorheen naamloze wegen een naam geven. Ik had op andere plaatsen in de commune al gezien dat ze daarmee bezig waren: ‘Grande Rue’, ‘Rue de dolmen’ en gehoopt dat ons straatje het fraaie woord ‘Impasse’ zou mogen dragen. Want ook hier wonen wij aan een doodlopend weggetje, maar dan niet aan het begin maar  aan het eind. Ons weggetje wordt omzoomd door grassen en kruid en bramen. Hier wordt niks weggespoten maar mag alles blijven staan omdat het in het geheel der dingen een rol speelt. Vinden wij dat er teveel van iets is, dan ruimen we het handmatig op. In dit systeem laat ook niets zich dwingen. Het ene jaar staan de weilanden vol distels, het jaar daarop zijn ze op wonderlijke wijze verdwenen. Dat geldt ook voor mijn favoriete wilde voorjaarsplant, de blauwe morgenster. Ze laat haar lila bloemen alleen in de ochtend zien, na het middaguur sluit ze zich. De plant komt op waar ze er zelf zin in heeft: vorig jaar stond er een hele struik onder het raam van de salon, nu stond de plant alleen buiten het hek in de wei. Ook de keurig in de border geplante margrieten laten hun vrolijke gezichtjes aan de andere kant van het hek zien. Het is in onze tuin altijd weer een verrassing wat we dit jaar weer te zien zullen krijgen.

Ons weggetje draagt inderdaad de naam ‘impasse.’ Een woord als een dans. We zitten zeker niet in een impasse, voor ons betekent het woord iets totaal anders: een moment van stilstand, contemplatie en vervolgens verandering, een positieve draai. Mijn ingezaaide stukje wilde bloemen is in drie weken tijd flink uitgegroeid en gaat de komende weken nog meer moois opleveren. De frambozen en bramen zien eruit alsof ze flink vrucht gaan dragen. Achter de remise staan twee bijenkasten van een lokale imker. In de border en de ons omringende weilanden en akkers gonst het van leven. 
Ook in Frankrijk zijn maisakkers en doodgespoten bermen.  Maar gelukkig heeft de natuur hier meer ruimte en een hoop veerkracht en vertoont zich in alle kleuren. We zijn maar een speldenprik, maar alle beetjes helpen. En het is zoveel mooier en uiteindelijk ook beter, voor ons allemaal en vooral voor de generaties die na ons komen.







zondag 3 juni 2018

Kamperen I


We verblijven op een camping in het zuiden van Frankrijk. We treffen het: in heel Europa boven de Seine is het prachtig weer, wij hebben zeker eerder deze week mogen ervaren dat onze tent écht waterdicht is. Ook als het met bakken…etc.  We hebben de tent vorig jaar gekocht, Man wil niet aan een (eigenlijk ‘de’, want we hebben er één) caravan sleuren en bovendien kun je zonder aanhanger sneller in het zuiden zijn, daar waar het altijd mooi weer is. Vorig jaar testten we onze tent in september in hetzelfde gebied, de Gard, en maakten we een paar pittig koude nachten mee. Nu is ons slaapgenot aanmerkelijk verbeterd met luchtbedden mét een dekmatras erop. De nachten zijn ook iets minder koud. Maar goed. Het blijft kamperen. En regenen.  Dus soms moet ik mezelf er even aan herinneren waarom ik het ook weer zo leuk vind.

 We staan dan wel een beetje in een hoekje maar ik moet toch zeker twee keer per dag met de honden de camping over en dan is er genoeg te zien. Natuurlijk zijn er de stellen zoals wij, maar zij hebben wel een caravan en zitten onder de luifel in de nieuwste campingstoelen naast elkaar, tafeltje ertussen. De een vult een puzzelboekje in en de ander leest. Soms gaan ze fietsen en ’s middags staat de rosé al vroeg op tafel, waardoor ze opeens veel enthousiaster ‘Hallo!’ roepen. Maar als het regent kunnen ze ook binnen aan tafel zitten.  En ’s avonds als ze gaan slapen is hun bed vast warm en hoeft niet eerst op te drogen door hun eigen lichaamswarmte. En ze hebben misschien ook wel een kacheltje.  Dan heb je de mensen die, een beetje zoals wij, niet echt met een caravan op pad willen en daarom een heel kleintje hebben. Een Eribaatje. We hebben wel eens in eentje rondgekeken, zo praktisch en efficiënt alles! En zo gezellig knus!  Stiekem vinden zij dat ook, want ze zijn voortdurend rond hun huisje aan het rondscharrelen. Er is altijd wel iets aan te draaien, los te schroeven, op te hangen en er weer af te halen, je bent zo lekker bezig op de camping. En dit is nog maar een kleine greep uit het helaas toch wat verschralende aanbod. Aan mensen in witte campers is niets te beleven. Die zie je namelijk nooit.

Op onze camping doet zich een merkwaardig fenomeen voor: wellicht omdat hij in een soort kloofje ligt kunnen we de gesprekken die op 50 meter van ons af gevoerd worden woordelijk verstaan. We houden er zelf rekening mee dat dat andersom misschien ook het geval is. Maar je steekt wel weer het een en ander op.

Tegenwoordig zie je ook nogal eens alleengaande kampeerders. Ik trof er gelijk de eerste dag al een op het WIFI terras, hij ging stijf naast me zitten Facetimen met een dochter waardoor ik ongewenst op de hoogte werd gebracht van het recente overlijden van zijn vrouw en dat dit de eerste keer dat hij weer..etc. Eerder die middag had ik hem stiekem uitgelachen omdat hij met zijn enorme sleurhut niet op het perceeltje paste dat hij uitgekozen had. Zijn dissel stak geheel door de heg naar het naastgelegen veldje. Nu vond ik hem nog zieliger, alleen is zo’n immense hut. Want eerlijk, vaak doen ze toch wat stakkerig aan, die eenzame kampeerders.

Behalve Benny, zullen we hem maar noemen. Toen we vanmiddag net tijdens een korte droge periode thuiskwamen stond hij schuin tegenover ons, de beide deurtjes van zijn oude Ford bestelauto open zodat je binnen het met twee planken in elkaar getimmerde eenpersoonsbed kon zien, zijn forse lijf in een dertig jaar oud kampeerstoeltje geperst, de blote benen recht vooruit op een klapkruk. Een beker koffie, dik boek op schoot en ter completering van dit volkomen benijdenswaardige beeld een grote transistorradio op het kampeertafeltje naast zich. Ik wist op slag weer waarom ik het toch blijf doen, kamperen. Alleen die regen. Die mag wel uit.  
PS wifi is hopeloos hier. Vandaar even geen foto.

Een jaar op proef

Een jaar in Normandië -slot-

Weer terug in La Noblet na bijna zes weken Nederland voelt als thuiskomen. Net zoals het voelt als we in Nederland in ons Bak...