vrijdag 18 mei 2018

Voetbal




Ze lagen en hingen er alweer, bij But, de duizenddingenwinkel. Voetbaldecoraties. Natuurlijk ben je als winkel met zo’n naam (but = doelpunt) wel bijna verplicht les Bleus met alles wat je in je hebt te steunen, maar zeg eens eerlijk: NU al? Het begint toch pas over een maand (ik weet het echt niet, omdat Nederland niet meedoet had ik het hele WK verdrongen)? Opeens ben ik blij dat ik de hele maand juli niet in Frankrijk ben en niet mee hoef om overal naar wedstrijden waaraan de Fransen deelnemen te kijken en dan natuurlijk steeds aan te moeten horen dat ‘Les Hollandais’ er dit jaar níet bij zijn. Nee, dat weten we, dat is al erg genoeg, dat hoef je er echt niet steeds in te wrijven.

We hebben al wat WK’s en EK’s meegemaakt in Frankrijk. Misschien nog wel meer dan in Nederland. We hebben op een plein in Limoux meegejuicht voor de Fransen, we hebben nagelbijtend in een bar op camping La Plage in Vézay gezeten (manlief verdwijnt dan doorgaans na enige tijd omdat hij de spanning niet aankan), helemaal alleen met z’n tweeën zaten we in St.Rome-de-Dolan op de crête en een keer met een stel medebeursgangers in Parijs in een kroeg, maar de meeste keren zaten we ergens bij Fransen thuis met een hele club. Eén keer verloren we bij B(r)oer van Spanje en dat terwijl we ons geheel in het oranje hadden uitgedost. Vreselijke herinneringen heb ik aan die avond.

Ook onvergetelijk was de keer dat we ergens loei verweg heen gereden waren en ik alleen met de kinderen terug naar huis ging. In ieder dorp moest ik mij stapvoets door een uitzinnige menigte die schor ‘On a gagné’ brulde  heen worstelen,  onderwijl duim opstekend en instemmend meejuichen en hopen dat m’n dak het hield omdat fans er via de motorkap op klommen. De meiden doodsbenauwd op de achterbank, ik koortsachtig routes bedenkend die níet door dorpen voerden.

Verder ben ik erg slecht in het onthouden van dit soort wedstrijden, dus vergeef me als ik het helemaal fout heb maar volgens mij stond Frankrijk vier jaar geleden in de finale. We hadden bezoek uit Nederland en waren allemaal uitgenodigd bij Guy en zijn vrouw. Er stond een enorme breedbeeld tv in de kamer en er waren tientallen stoelen omheen gezet. Toen we kwamen was de wedstrijd al begonnen, maar het was mooi weer en nagenoeg iedereen zat buiten aan het apéro. Ik zette onze meegebrachte hartige taart bij de andere heerlijkheden en ging toch maar even naar de wedstrijd kijken. Die ontwikkelde zich niet helemaal naar wens. Toen de tweede helft begon kwam er meer belangstelling en langzaam werden alle stoelen bezet, wij hielden ons bescheiden op de achtergrond.

Maar aan het einde van de speeltijd was de wedstrijd onbeslist. Er kwam een verlenging. Tegen die tijd zaten wij  nagelbijtend voor de tv. Alsjeblieft geen strafschoppen. Vanuit de keuken werd iets geroepen en opeens kwam de rest van het publiek in beweging. Voordat we goed en wel begrepen wat er gebeurde waren alle stoelen leeg en stond iedereen in de keuken. Daar werd het toetje uitgeserveerd, een plastic glaasje gevuld met frambozen- en blauwe bessencompôte met een paar druppeltjes likeur, afgetopt met een licht gezoete crème fraiche. De commentaren logen er niet om: ’Délicieux. Heerlijk. Zo lekker.’ Ondertussen scoorde Éder in de 109de minuut het winnende doelpunt voor Portugal en waren wij, Nederlanders, daar als enige getuige van. Verbijsterd keken we elkaar aan.

Tant pis,’ zei men, het plastic glaasje leeg likkend.  En schonk nog een digestif in. En nu ik dit allemaal opschrijf weet ik ook zeker dat ik dat toch een beetje ga missen, in juli. Want natuurlijk hoop ik toch dat Frankrijk het ver schopt, dit jaar. Misschien dat ik dan bij gelegenheid zo’n lekker toetje maak. Om het te vieren. Of als troost. 




zaterdag 12 mei 2018

En wat doe je daar dan zo de hele dag?



‘Verveel je je niet?’ vraagt mijn nichtje. We lopen door de wei, we hebben zojuist een vaars opgehaald die niet met de kudde mee terug gelopen was naar de melkrobot. Het koetje is ‘in opleiding’ want nog niet gekalfd, maar ze moet zo wel leren hoe het hoort. Dat lukt nog niet helemaal, want gisteren was ze ook al achtergebleven. Ik zag haar liggen met haar zwart omrande ogen net onder de bomen waar de meeste koeien schaduw zoeken als het warm is. En het was warm, heerlijk warm.

‘Vervelen? Nee, absoluut niet,’ zeg ik. Ik zie dat ze dat maar nauwelijks kan geloven. Zo saai, in zo’n huis midden in de wereld, wat moet je daar in ’s hemelsnaam doen? Ik begrijp de onrust van de plattelandstiener, die voor bijna alles gehaald en gebracht moet worden met de auto. Maar die tijd heb ik ver achter me.

We zijn de afgelopen dagen bezig geweest bomen in stukken te zagen die b(r)oer voor aankomende winter gekapt had. We waren daar laat mee, maar het land was steeds te nat om met een tractor en wagen heen te rijden. We hadden al wel veel van de takken afgezaagd en ik bouwde de voormalige kruin van de bomen tot brandstapel. De buizerd, die boven in de enorme eik nestelt die je op onderstaande foto ziet, vond al die activiteit maar niks en ging op jacht. Gisteren waren we klaar en was het land weer grotendeels vrij om te maaien. B(r)oer had de eerste snee al gemaaid en vandaag ingekuild. 

We hadden een dorpsfeest in een dorp verderop waar D. met de band waarin B(r)oer speelt mee mocht drummen. We gingen natuurlijk naar de geweldige rommelmarkt in Le Sap en omdat we toch moesten tanken reden we ook maar naar Aube, waar we op de foire à tout ter plaatse twee spiksplinternieuwe elektrische radiatoren scoorden voor toilet en badkamer boven. Voor verwarming gaan we helemaal over op hout en elektra en we verdiepen ons in zonnepanelen of groene stroom.
Ik ben begonnen met het schilderen van de omlijsting van de ramen en heb en passant de luiken schoongemaakt en hier en daar wat volgegoten met verf. Veertien jaar geleden gaven we ze na de renovatie een jaar of tien, nu is er een aantal nog in redelijke staat maar de meeste kunnen eigenlijk niet meer. Om het wat grimmig ogende huis een vriendelijker aanzien te geven schilder ik Bentheimer geel rond de ramen: dat is vroeger ook zo geweest, je kunt de restanten verf (en hoe je moet schilderen) nog op de gevel terugvinden. Er komt een steiger voor de bovenverdieping. En dan is er natuurlijk de tuin, waar alles groeit en bloeit in een heerlijk overzichtelijke omvang. De appelbloesem heeft haar mooiste tijd gehad, nu knalt de meidoorn uit de hagen met zijn met slagroom bedekte takken.


Ik heb de tomatenplantjes die ik opgekweekt had uit het zaad van de tomaten van Jéremy uit St Hippolyte-du-Fort in de kas geplant nadat ik daar met S. een plantbed had aangelegd. Dat klusje had ik even iets onderschat want dat bleek volgens een aantal vastgestelde stappen te moeten. Eerst brachten we een laag dood materiaal aan, dus planten van het vorige jaar en takken en stukken hout, toen eigen gemaakte compost. Vervolgens gingen we humus onder de bomen in de wal opgraven en over het bed uitspreiden, daarna een heleboel brandnetels (zonder wortels) eroverheen, we mengden kippenmest met de gortdoge klei uit de kas, spreidden dat weer uit (ondertussen werd iedere laag flink begieterd) en helemaal als laatste kwam er een dikke laag stro over. Ik besloot het maar niet te hebben over een paar zakken bemeste tuingrond en gedroogde koemest. Volgens S. was het éven werk, maar kan je er wel drie jaar mee verder. Ik was in ieder geval gebroken na dit zware werk. Maar alles voor een goed resultaat, natuurlijk. Dat houdt ook in dat ik regelmatig de boel kom begieten, evenals de aardbeien die we al eerder van onkruid hadden ontdaan en die nu de grond uit knallen. Wel jammer dat gemeen bijtende rode mieren ook dol zijn op aardbeien. S. overgiet ze met kokend water en voert ze maismeel. Dan knallen ze uit elkaar. Een beproefde biologische methode, die op mij toch wat wreed overkomt. Maar het helpt wel wat, we hebben onze eerste aardbeien al geoogst.

En dan waren we gisteravond naar de kermis in L’Aigle, om daar een lekker vet patatje eten en vanmorgen werkte ik in de Quincaille Rit en straks gaan we Italiaans eten bij Mathilde.

Dan moet ik natuurlijk ook nog gewoon werken voor mijn geld, dus om nu te zeggen dat ik me verveel: nee. Ik wou maar dat het een keer zo was en ik tijd vond om weer eens lekker te schrijven!





dinsdag 1 mei 2018

Stil


De kleinkinderen waren op bezoek, met hun ouders. Eerst brachten we vier dagen door in Disneyland en verbleven in een chalet op de Davy Crocket Ranch. Ondanks dat het druk was in Disneyland hadden we daar niet zo’n last van. We waren er, we gingen zo nu en dan ergens in maar de grootste attractie voor onze 4-jarige bleek de speeltuin in Frontierland te zijn (geen wachttijden). Bijna alle andere dingen waren nog best wel behoorlijk spannend. Behalve natuurlijk ‘It’s a small world’, leuk voor jong & oud. En de werkelijk indrukwekkende parades. De ouders konden ook nog een middag en avond samen door de parken terwijl wij op de kleintjes pasten.  Ging ook allemaal prima.

Nadat we ons op dag vier hadden weten los te scheuren van al dit vermaak reden we op zaterdag terug naar La Noblet. Hadden we tot dan toe prima weer gehad, op zondag begon het te regenen en dat hield tot aan dinsdagnacht niet meer op. IJzig koud was het ook. Het type weer waar je je eigenlijk een beetje voor schaamt, als je visite hebt. Je wilt ze graag laten meedelen in waarom je het hier zo prettig vindt en dan heb je dit. Dochter mopperde ook al dat het ‘altijd slecht weer is’ als ze hier zijn, maar toen herinnerde ze zich gelukkig van vorig jaar ook nog een zwangere luie middag in de ligstoel.

Toch beperkt slecht weer je bewegingsruimte enorm. Een huis is gauw te klein met zes mensen en twee honden erin. Een zonnetje maakt het leven zoveel eenvoudiger en aangenamer. Maar goed, een kleuter en een bijna 10 maanden oude baby maken, samen met hun ouders, best een hoop herrie en brengen leven in de brouwerij. Natuurlijk kwam de Franse familie ook nog een paar keer langs en eten, stortten we ons met vier man op een 1000 stukjes puzzel van Jan van Haasteren en gingen we shoppen en zwemmen in L’Aigle.

Dus toen vanmorgen het hele spul vertrok was het opeens oorverdovend stil. Een zanglijster schetterde zo hard hij kon, maar dat maakte de stilte niet lawaaiiger. Omdat de zon scheen konden we wel weer naar buiten en wat dingen in de tuin en op het erf doen. Er was wat achterstallig werk in te halen. En veel wasgoed. Het is 1 mei, er was overal van alles te doen en ik kreeg een paar takjes Lelietjes-der-dalen van mijn jongste nicht, de traditionele lentebloem voor deze dag van de Arbeid waarop heel Europa vrij is behalve Nederland.

Een oude vriendin zei altijd als er iets moois gebeurd was: ‘Dat kan je weer in je rugzakje stoppen.’ Een heel andere betekenis dan dat ‘rugzakje’ tegenwoordig heeft. Deze afgelopen week, met eerst het bezoek van mijn oudste vriend (nog van de middelbare school) en zijn vrouw en daarna de kids, kan er weer in, in dat fijne rugzakje. En die stilte: die bevalt gelukkig weer prima.


Een jaar op proef

Een jaar in Normandië -slot-

Weer terug in La Noblet na bijna zes weken Nederland voelt als thuiskomen. Net zoals het voelt als we in Nederland in ons Bak...