Mathilde staat onverwacht op de stoep. B(r)oer en schoonzus
hebben haar uitgenodigd mee te gaan op
het apéro dat we bij ons hadden afgesproken. We zijn altijd blij haar te zien,
ze is hartelijk en zoent je altijd heel gemeend stevig op twee wangen. Ze is
net terug uit Cannes. ‘Ik weet niet of S. het verteld heeft, maar mijn moeder
is overleden, begin januari.’ Dat wisten we niet. Hoewel ze hier gecremeerd is,
zal er eind april een bijzetting in het familiegraf plaatsvinden. Daar moet
natuurlijk bij gegeten en gedronken worden, dus dat soort dingen heeft ze
allemaal ter plaatse geregeld.
Mathilde heeft haar moeder, met wie ze twintig jaar scheelt,
een jaar of zes geleden uit het warme zuiden opgehaald en haar in een
verzorgingstehuis in Le Sap ondergebracht. Ze bezocht haar regelmatig en iedere
zondag ging ze haar ophalen om iets leuks te gaan doen. Dat was een hele
opgave, want Mathildes moeder was niet makkelijk. Ze verweet het haar dochter
haar naar het kille noorden gehaald te hebben, ze vond haar een slechte moeder
van haar enige zoon, ze verweet haar eigenlijk ongeveer alles wat een moeder
een dochter maar meent te kunnen verwijten. Soms waren we erbij en zagen hoe
het oude kreng haar dochter kwetste met afgemeten, nare opmerkingen. Gaandeweg
verloor ze de greep op de werkelijkheid en werd ze stiller, milder. Bijna
menselijk.
In de eerste week van januari was ze ziek geworden. Met
flapperende handen beschrijft Mathilde uit welke lichaamsopeningen alles kwam.
En dat ze haar steeds moest verschonen. Ze vertelt het zoals ze het vast al
vaker verteld heeft, tot er plotseling een zinnetje uit haar mond rolt. “Maman m’a dit: ze zei: ‘wat heb je toch
goed voor me gezorgd.’ "Dat is de enige keer dat ze ooit zoiets tegen me
gezegd heeft. We konden niet zo goed met elkaar opschieten, weet je?” Mathildes
ogen vullen zich met tranen. Dan sterft je moeder op hoge leeftijd en ben je
zelf ook echt niet piep meer en dan is er nog die wens én het verdriet, om
erkenning. Zelfs nu lijkt Mathilde eenzamer dan toen ze nog een moeder had.
Dinsdag zullen we bij haar bij haar op de koffie gaan, na de markt. Want kort
daarna gaat ze drie weken kuren in de Pyreneeën, om herboren terug te keren. Ik
hoop het maar.
Mooi geschreven weer. En ook (jammer genoeg) herkenbaar.
BeantwoordenVerwijderenDank je, Marion!
BeantwoordenVerwijderen