Het rommelseizoen is weer begonnen. In Frankrijk brengt men
zijn overtollige spullen niet naar het Goed of een andere kringloopwinkel, men
verkoopt ze gezellig zelf op straat. Op de Vide
Grenier (maak je zolder leeg) en de Foire
à tout (markt voor iedereen) wordt er, meestal op zondag, voor weinig een
paar vierkante meter gehuurd en volgepleurd met inderdaad grotendeels rommel. Er
zijn ook Brocante markten, daar proberen de mensen spullen die ze op de vide greniers kochten, wat opgepoetst en
van een nieuw laklaagje voorzien vervolgens voor 15x zoveel te verkopen. Dat zagen we in maart in St. Pierre-sûr-Dives, waar er in het
prachtige middeleeuwse marktgebouw iedere eerste zondag van de maand zo’n markt is en daarnaast ook nog een hele
serie winkels hun spul aan de man trachtte te brengen. Behalve het prijspeil is
het grote verschil dit: op de vide
grenier heeft doorgaans iedereen plezier en op de brocante markt wordt er
door de kooplui alleen maar gemopperd. ‘Men koopt niet, men vindt alles te
duur, het is niet meer wat het geweest is’ ga zo maar door. Leuk, als je daar
als bezoeker je ogen streelt met het moois dat ze te koop hebben. Maar ja, die
prijzen hè? Inderdaad is het leuker om dat snoezige tafeltje op wieltjes zelf
op een foire à tout te vinden en dan
op te knappen. Voor 3 euro. Nou, vooruit, 5. Maar niet voor 45 euro kant-en-klaar aan te schaffen.
Tegelijk met die rommelmarkt, waarvan de huuropbrengst
meestal voor het Comité de Fête is maar soms ook voor een goed doel, zoals de
brandweer of slachtoffers ergens van, is er natuurlijk te eten en te drinken.
Lauwe, meestal héle vieze koffie, allerlei frisdranken maar natuurlijk komt men
voor de goedkope drank. Al vroeg wordt er genoten van de Rosé Pamplemousse, een
geaccepteerd drankje voor tussendoor, alvorens aan het serieuzere werk van het
apéro te beginnen. De standhouders krijgen van de organisatie ook een drankje aangeboden. Er wordt frites
gebakken én wat ons opvalt: tegenwoordig wordt het er standaard bij geserveerd:
mayo! Dat hebben die Hollanders dan toch maar mooi voor elkaar gekregen. Wij weten wel wat lekker is.
Hoofd Zooi en ik beschouwen het als hobby, het bezoeken van
rommelmarkten. We rijden er rustig een kilometer of 80 voor op een zondag, want
we bezoeken er meestal een paar. We kijken in het oranje gidsje, we nemen eerst
de grootste en kijken dan wat voor tijd erover blijft voor de rest. Vandaag deden we het
ietsje anders en gingen we eerst naar Broglie want dat lag op de route naar de
volgende markt. We waren nog maar vijf stappen op de markt toen ik iets interessants zag: een brommerscooter in 1:12.
Nu gebeurt er dit: je
hebt er werkelijk nooit één seconde aan gedacht een brommerscooter voor je
poppenhuis te willen parkeren, maar nu je hem hier ziet staan voel je pas wat
je al die tijd gemist hebt. ‘Deze brommerscooter hoort voor mijn huis te staan.’ Hij kost 4 euro,
ik mompel wat onverschillig, bied 3. De verkoopster kijkt zuinig, wij tellen
het geld alvast uit. Ze knikt. Ik krijg er nog een bubbeltjesplastic zakje bij
om hem in te doen.
Hierna was ook gelijk mijn geld op dus gingen we eerst
pinnen. Weer terug zagen we nog een nieuwe keukenkraan, maar daar bleek een
essentieel onderdeel van te missen (altijd even goed zo’n ‘spiksplinternieuwe’
doos nakijken hebben we geleerd) maar verder was er niets van onze gading. We
gingen naar het volgende dorp, Marolles. Daar zouden 90 kramen zijn. Er waren er acht. Er was een mevrouw met een
tafeltje met spullen waar ze op gele postits de prijzen van had opgeschreven.
Zodat ze niet met je hoefde te praten, zeg maar. In een stevige jas gewikkeld
keek ze straal een andere kant op. ‘Ik zit hier niet, ik heb níets te koop.’ Ze
had twee boerenbont soepkoppen (le lot
3 euro), dat vond ik wel wonderlijk om die in zo’n Normandisch dorp aan te
treffen en die had ik wel willen kopen voor schoonzus, die dat servies heeft. Maar bij zoveel afweer durfde
ik geen gesprek met de verkoopster aan te gaan. Deze markt kreeg een 3. De route naar de
volgende was mooi, dat pik je dan toch maar weer even mee. In Grand Camp was
ook niks van onze gading. En de frites die ze daar hadden lag lauw in bakken op
klanten te wachten. Ook een 3. Dus gingen we maar thuis een stokbroodje vloeiendrijpe camembert eten. En als bonus ook nog voor het eerst in een aangenaam zonnetje op ons eigen terrasje.
Geen patat met worst (en mayo) gekocht, geen olielamp, geen hamerboormachine, geen keukenkraan, één brommerscooter gescoord en verder dus helemaal niks, eigenlijk hadden we deze ochtend alleen maar geld verdiend. Zo'n conclusie vormt altijd weer een goed uitgangspunt voor de volgende marktbezoeken!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten