Na drie weken keren we terug op La Noblet. Eerst twee weken
vakantie, toen een weekje Loo. Een druk weekje, veel leuke afspraken, op
kleinkinders passen (het stralende snoetje van kleindochter als ze je tussen de
vaders en moeders en ook best veel opa’s en oma’s op het schoolplein vindt) en
een weergaloos goede voorstelling van de leraren van het Spinoza Lyceum in de
musical met een fraaie hoofdrol van Oudste Dochter. Een staartje Loofeest, hét dorpsfeest. Leuk om
iedereen weer te zien en te spreken. Tussen de bedrijven door toch maar flink
wat snoei- en ander tuinwerk verricht. Iedereen hanteert zo zijn eigen
maatstaven in dezen en al is er best wat werk verzet, wij zien dan natuurlijk
toch zaken die ook aandacht verdienen. Meidoornhaag, leilindes, taxus…. Er is
meer van dan wij nodig vinden. Parkeerterrein, inrit….we hebben besloten geen
enkele vorm van onkruidbestrijding meer te gebruiken behalve mechanische en dat
houdt dan natuurlijk domweg extra fysiek werk in. En je lat anders leggen. Gras
in het grind is mooi. En je kunt het ook kort maaien.
Er moet toch enig tegenwicht geboden worden aan de kaalslag
die het maisperceel aan het eind van onze straat veroorzaakt. Letterlijk tot op
het plaveisel staat de mais, de voormalige rand gras en wilde bloemen is voor
het gemak ook maar even weg gespoten, net als die aan de andere kant van de
weg. Tussen de mais groeit geen enkel ongewenst kruid. In de mais zoemt geen
enkel insect. Het is te verdrietig voor woorden.
Het heeft iets van een
dodenakker, dit volkomen gemanipuleerde gewas waarmee onze koeien straks weer
gevoerd worden en wier melkproducten wij dan weer opdrinken en -eten. Omdat we
de voorgeschiedenis niet weten. Een
doodlopende weg, die straat van ons. Letterlijk. Maar kan er aan het eind
daarvan niet omgedraaid worden? En dan op een andere manier?
Terug in Normandië worden wij verrast door nieuwe borden die
de voorheen naamloze wegen een naam geven. Ik had op andere plaatsen in de commune al gezien dat ze daarmee bezig
waren: ‘Grande Rue’, ‘Rue de dolmen’ en gehoopt dat ons straatje het fraaie
woord ‘Impasse’ zou mogen dragen. Want ook hier wonen wij aan een doodlopend
weggetje, maar dan niet aan het begin maar aan het eind. Ons weggetje wordt omzoomd door grassen en
kruid en bramen. Hier wordt niks weggespoten maar mag alles blijven staan omdat
het in het geheel der dingen een rol speelt. Vinden wij dat er teveel van iets
is, dan ruimen we het handmatig op. In dit systeem laat ook niets zich dwingen.
Het ene jaar staan de weilanden vol distels, het jaar daarop zijn ze op
wonderlijke wijze verdwenen. Dat geldt ook voor mijn favoriete wilde voorjaarsplant,
de blauwe morgenster. Ze laat haar lila bloemen alleen in de ochtend zien, na
het middaguur sluit ze zich. De plant komt op waar ze er zelf zin in heeft: vorig
jaar stond er een hele struik onder het raam van de salon, nu stond de plant
alleen buiten het hek in de wei. Ook de keurig in de border geplante margrieten
laten hun vrolijke gezichtjes aan de andere kant van het hek zien. Het is in
onze tuin altijd weer een verrassing wat we dit jaar weer te zien zullen
krijgen.
Ons weggetje draagt inderdaad de naam ‘impasse.’ Een woord
als een dans. We zitten zeker niet in een impasse, voor ons betekent het woord
iets totaal anders: een moment van stilstand, contemplatie en vervolgens
verandering, een positieve draai. Mijn ingezaaide stukje wilde bloemen is in
drie weken tijd flink uitgegroeid en gaat de komende weken nog meer moois
opleveren. De frambozen en bramen zien eruit alsof ze flink vrucht gaan dragen.
Achter de remise staan twee bijenkasten van een lokale imker. In de border en
de ons omringende weilanden en akkers gonst het van leven.
Ook in Frankrijk zijn maisakkers en doodgespoten bermen. Maar
gelukkig heeft de natuur hier meer ruimte en een hoop veerkracht en vertoont zich in alle kleuren. We zijn maar een speldenprik, maar alle beetjes helpen. En
het is zoveel mooier en uiteindelijk ook beter, voor ons allemaal en vooral voor de generaties die na ons komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten