zondag 9 december 2018

De trein is op tijd



Parijs, Gare du Nord, vrijdag 7 december rond de middag. Ik ga tot zaterdagavond op stap met jongste dochter, o.a. de Kerstmarkt in Lille bezoeken. Zij komt uit NL met de auto, ik reis per trein.


 Het station is uitbundig versierd, in een waterval van licht staan een paar hertjes mooi te zijn. Als ik bij La Place een croissantje koop voel ik iemand naast me zacht aan mijn mouw plukken. Ik zie een uitgestrekte vuile hand met een paar muntjes. Met zijn andere hand wijst een jonge man met een gezicht waarvan de wanhoop afdruipt naar de Pépito’s. Ik doe het nooit, maar nu koop ik voor hem zo’n voedzaam broodje. Voor ik me zou kunnen bedenken grist hij het uit mijn hand. Even later komt er iemand naast me staan. Een keurig geklede jonge man, die me, als hij doorheeft dat ik zijn Frans niet zo snel versta, me beleefd in het Engels vraagt om een euro voor een sandwich. ‘Ik was niet van plan de hele Gard du Nord van een broodje te voorzien’,antwoord ik kribbig maar ik geef hem een euro. Hij bedankt me vriendelijk. De rest van de tijd wacht ik in de Étoile de Gard du Nord. Daar word je binnengelaten door een portier. Allemaal nette mensen.


In Lille moet ik me door een cordon ME, dat een groep lauw protesterende studenten in bedwang houdt, heen worstelen. Het is verschrikkelijk slecht weer, desondanks hebben de studenten er de stemming in. Er wordt veel gelachen en wat gejoeld. Verderop loopt een groepje vervaarlijk uitziende gilets jaunes me tegemoet. Die gaan er duidelijk niet heen om te moppen te tappen. Die middag vermaken jongste dochter en ik ons op de Kerstmarkt (hoewel we er daarvoor bij nader inzien niet speciaal voor naartoe hadden hoeven gaan, zeker niet als je toch niet in het reuzenrad durft) en in het centrum. ’s Avonds horen we een hoop geschreeuw en gegil van sirenes. 



We hebben besloten het niet op te zoeken en gaan zaterdagochtend na uitgecheckt te hebben naar Lens, naar het Louvre-Lens. Dit fraaie museum heb ik kort na de opening bezocht en daar kun je best weer heen, want de tijdlijn expositie wordt regelmatig gedeeltelijk gewisseld en er is altijd een extra expositie. Het is even zoeken naar een parkeerplaats, in die zin, het museum verwacht zoveel bezoekers dat er ook heel veel parkeerplaatsen zijn, maar vind er maar eens een in de buurt van het museum. We moeten nog tien minuten lopen over een voormalig werkspoor. Na de onvermijdelijke controle (en het tijdelijk innemen van mijn zakmesje, dom natuurlijk) mogen we naar binnen. Het is rustig in het museum, heerlijk. Er is veel, maar niet teveel te zien, de koffie is lekker, het broodje tussen de middag ook. Ook leuk is dat alle teksten in het Frans, Engels en Nederlands zijn. Worden wij ook eens serieus genomen.  Tenslotte bekijken we de expositie ‘L’Amour,’ de liefde. Bijzonder opgezet als een boek met hoofdstukken en de bladzijden geven boeiende stof tot overdenking. Natuurlijk hoort bij de liefde ook de lichamelijk liefde – bij dat hoofdstuk worden we gewaarschuwd voor ‘bepaalde gevoeligheden die kunnen kwetsen.’ Je moet er zelfs een paar dekseltjes voor open doen om te zien wat er onder ligt: piepkleine porno. Wij moeten er vooral om lachen.

We hadden besloten dat ik in Lens op de trein stap naar Lille Flandres, dan hoeven we niet meer de stad in. In de trein reis ik door het mistroostige landschap van de voormalige mijnstreek. Ik zie weinig om blij van te worden. Veel leegstand, rotzooi, oude auto’s. Nu geeft een natte decembernamiddag eigenlijk nergens veel kleur aan, dus die indruk mag je laten voor wat hij is.

In Lille is het heel druk op het station, er zijn vooral veel mensen die niet met de trein gaan. Geen gilet jaunes, die zijn ergens buiten aan het demonstreren. Dochter is de Nederlandse grens al over als ik in de trein naar Parijs stap. Ik zie er een beetje tegenop: ik heb een hele zware koffer met spullen die zij voor me meegebracht heeft, eigen schuld natuurlijk maar mijn voorgevoel wordt bewaarheid: veel metrostations zijn gesloten en roltrappen doen het niet. Volgepakte metro’s rijden gelukkig af en aan. Ik moet een omweg nemen en bij Pigalle kom je dan buiten. Daar is een hoop rumoer en geschreeuw op straat, maar geen gilets jaunes. Wat is er veel boosheid onder de mensen. Er zijn er ook zo verschrikkelijk veel. Van binnenuit kun je niet in Gare St Lazare komen. De boulevard Hausmann is afgesloten en aan weerskanten kleuren de zwaailichten de gebouwen blauw en oranje. Bij de ingang van het station staan tientallen tot op de tanden toe gewapende politieagenten. 

Ze staan er overigens ontspannen bij, het lijkt erop dat hun dienst er zo’n beetje opzit. Het is dan tegen 20.00 uur. Gelukkig vind ik een zitplaats want mijn trein gaat pas om kwart voor 9. Een groepje opgefokte mannen hangt daar ook rond. Eentje steekt een sigaret op en kijkt het wegkijkende publiek aan van ‘zeg er eens wat van.’ Niemand doet dat. Maar verder gebeurt er niks bijzonders, de trein komt en rijdt nagenoeg leeg richting Caen. Keurig op tijd stap ik uit in Bernay, opgewacht door D. Op de rotonde ten zuiden van Bernay zijn de barricades open en zitten er mensen gezellig bij elkaar in een provisorisch gebouwde tent. Vuurtjes branden in oliedrums. Het heeft iets weg van een Afrikaanse of Zuidamerikaanse nederzetting. En eigenlijk niets van een Europees land als Frankrijk, op 8 december 2018.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een jaar op proef

Een jaar in Normandië -slot-

Weer terug in La Noblet na bijna zes weken Nederland voelt als thuiskomen. Net zoals het voelt als we in Nederland in ons Bak...