Een verzameling ontstaat vaak eigenlijk volkomen onbewust.
Pas na enige tijd realiseer je je dat je een verzamelaar bent. En dat terwijl
je dat eigenlijk helemaal niet wilde.
Mijn verzameling begon op een zonnige zondagmiddag in
augustus 2003. De huisartsenvrouw had met een vriendin in de voormalige
praktijk van hun woning een winkeltje ingericht met Franse brocante. Dat stond
toen nog een beetje in de kinderschoenen dus ze hadden hier wel een gaatje in
de markt te pakken. Zij waren begonnen Franse spulletjes te verzamelen tot het
niet meer in hun interieur paste en toen gingen ze het verkopen. Heel slim, zo
houd je een verzameling overzichtelijk én levendig. Op een plank in de behandelkamer
stonden twee voor mij tot dan toe onbekende objecten. Het waren een soort
trommeltjes, ze waren geëmailleerd, de ene had een extra aluminium bakje
bovenin en ze konden dichtgeklemd worden met aan weerszijden een klemmetje,
waar het handvat nog weer overheen ging zodat het onmogelijk was het trommeltje
open te laten vallen. De binnenkant was in een heel andere kleur geëmailleerd.
Geen van beide uitbaatsters kon mij vertellen wat dit voor trommeltjes waren.
Geïntrigeerd door de terloopse schoonheid van toch een industrieel product
kocht ik er één voor 7 euro. Twee leek me onnodig. Bovendien miste die het
aluminium bakje. Ik nam het mee naar huis en zette het in mijn vitrinekast. Zo
kon ik er elke dag naar kijken.
In datzelfde jaar kocht onze vader het familiehuis waar wij
nu naartoe gesemigreerd zijn. Er waren toen in de omgeving nog tal van
brocantewinkels en omdat het huis moest worden ingericht, kwamen we daar
regelmatig. Op één van die bezoeken trof ik weer zo’n
trommeltje aan, hangend aan een spijker. Het had een heel andere kleur, ook van binnen. Aan de eigenaar
vroeg ik hoe zo’n trommeltje heette en waar het voor diende. Hij zei dat het
een gamelle was, een soort lunchbox.
Hoe, wat, waar en wanneer, dat wist hij allemaal niet. Hij wilde er tien euro
voor hebben, ik hing hem terug. We kwamen uit op 7. En misschien was ik me er
toen nog niet van bewust, maar op dat moment begon mijn verzameling. Want ik
had er nu twee én ik had een prijs in m'n hoofd die ik ervoor wilde betalen. En toen manlief er één tussen de rommel vond in de oude remise, de schuur achter het huis, een prachtige donkerrode, wist ik dat het zo moest zijn.
In de jaren daarna speurden wij in brocantewinkels (waar er
steeds minder van kwamen) en op vide greniers en foires-à- tout (waar er steeds meer van kwamen) naar gamelles. Maar héél zelden vonden we ze.
In het begin waren ze nog best prijzig, maar ik had mezelf beloofd er nooit
meer dan 7 euro voor te betalen en dat lukte altijd. Er waren ook regels in het
spel: alleen ík mocht ze vinden, manlief niet en ik wilde ze ook niet cadeau
krijgen. Andere mensen gingen namelijk meehelpen en de sport van een
verzameling vind ik nou juist dat je het helemaal alleen moet doen. Ik heb wel
een paar keer gesjoemeld. Een keer zag ik aan de opgewonden lichaamstaal van
manlief dat er eentje in de buurt moest zijn (en dat waren er zelfs twee) en
één keer belde mijn broer, die had een puntgave groene gevonden in een Rodekruis
winkel. Voor 2 euro. Tja, die kon ik toch niet laten staan.
We verhuisden en bij gebrek aan displaymogelijkheden bleef
mijn verzameling in een doos op zolder. En toen vond ik vorige week op de vide grenier een knalblauwe gamelle. Het dekseltje miste de rubberen
ring maar ik had ook al een kraam gezien waar ze alleen dekseltjes verkochten
(nooit eerder aangetroffen, overigens) dus voor 2,50 in totaal had ik er tóch
weer één. En afgelopen zondag waren we in St. Ouen-sûr-Iton en daar zag een
logerende vriendin een gespikkelde gamelle
in een iets andere uitvoering dan de veertien andere dus die heb ik nu ook
toegevoegd. Er stond een naam op het klemmetje: Fricotine. Ik heb ook een
redelijk moderne rode, daar zit zelfs een barcodesticker op en er staat op:
Acier Emaillé pour Pain Marie. Als ik op internet ga zoeken word ik weinig
wijzer. Pain Marie leidt zelfs naar onvermoede websites.
Er wordt beweerd dat ze door mijnwerkers gebruikt werden. Ik
ben in Alès in het mijnmuseum geweest en heb daar geen gamelles (of cantines)
gezien, tenminste geen geëmailleerde. Voor een volwassen man of vrouw vind ik
de porties ook klein. En waarom zit er een los bakje bij? Deed men daar een
stukje vlees in? Er is er één met een naamlabeltje: François. Waren ze dan voor
kinderen? En uit welke tijd dan, want kinderen eten toch bijna altijd warm op
school? En waarom, als ze zo algemeen gebruikt zijn geweest, kun je er in
vijftien jaar vijftien vinden én is er nauwelijks informatie over?
Hoe dan ook, mijn verzameling staat sinds de jongste
aankopen weer te pronken op de Normandische keukenkast. Daar stonden enkele
‘meest wanstaltige soepterrines’ ooit. Maar dat is weer een ander verhaal.