De Openmonumentendagen in Frankrijk heten de ‘jours de patrimoine’. Het klinkt een beetje 'vaderlands,' dat woord, maar het betekent eigenlijk
niets anders dan in NL. We hebben het hier over cultureel erfgoed en dat komt ook tot uiting in het
bezoek dat we deze ochtend brengen aan de ‘ferme
d’antan’ in Rai. 364 dagen van het jaar staat deze grote met gemeenschapsgeld
gerestaureerde boerderij met zeker vijf opstallen,
een op hout gestookte broodoven, vele landbouwwerktuigen en een museumwinkel
waar niets te koop is, leeg een heleboel geld te kosten. Eén dag van het jaar kun je de ferme gratis bezoeken en zijn de stallen en het
land gevuld met voornamelijk bejaarde vrijwilligers die ons met de beste
bedoelingen uitleggen en laten zien hoe het er vroeger aan toe ging in zo’n
gemeenschap. Ons eigen huis maakte overigens ook deel uit van zo’n gehucht. Daar
is bijna niets meer van over.
Bij aankomst kijkt één vriendelijk geüniformeerd persoon even
in je tas en dan stap je honderd jaar terug in de tijd, zeker wij vanochtend
want B(r)oer, Schoonzus en ik we waren onfrans vroeg op pad. We hadden nl ook
een afspraak voor le repas du midi en D. mocht een rondvluchtje maken met Gaetan
in zijn ultralight vliegtuigje! Die was dus niet mee naar Rai.
Het was een prachtige ochtend, de nevel was nog maar net
opgetrokken in de vallei bij Rai, er was een hoop te zien en B(r)oer leerde
voor het eerst van zijn leven verse roomboter te maken. Dat bleef hangen,
natuurlijk, dus dat opende ook direct perspectieven. De demonstraties met die
ontroerend grote paarden, de Percherons, vind ik altijd het allermooiste. Als er
ergens Percherons te zien zijn, ben ik er ook. Het is een soort knuffelpaard, zichzelf er absoluut niet bewust van dat hij 1000 kg weegt en daar heel wat mee zou kunnen uitrichten - ware het niet dat hij gewoon doet wat zijn baas tegen hem zegt. Meestal. Er was wel een stuk akker aangeplant
met aardappels, wortelen, kolen en pompoenen en de paarden waren ingespannen om
de aardappels te rooien. Achter de machine raapten een stuk of acht mensen,
jong en oud, de aardappels en lieten daarmee direct zien hoe het boerenbedrijf
vroeger zoveel meer mensen aan het werk had dan nu het geval is. Dit beeld en de
stap naar een door één persoon aangedreven aardappelrooimachine is bijna niet
voor te stellen. Mij hoor je niet zeggen dat het vroeger beter was, maar of dat
nu wel zo is, wordt onderhand ook steeds lastiger te verdedigen.
Met onvoorstelbare snelheid zaten een paar dames te
kantklossen, het blijft raadselachtig om te zien hoe ze de spelden verplaatsen
en er weer een klosje overheen gooien. In een belendend kamertje probeerde een
andere mevrouw een jonge blom uit te leggen hoe ze op vier naalden moest
breien. Er waren mannen die over de natuur vertelden en kinderen konden kleien
en mozaïeken. We bekeken de landbouwdieren en ik vond het kippenras dat
chocolade-eieren legt! Tegen twaalven moesten we toch echt weg, maar aangezien
schoonzus een paar broden mee wilde nemen en die op waren, moesten we tijdens
het wachten maar alvast een apéro nemen. Zelfs een bekertje cider hakt er op
dat tijdstip aardig in, dus toen we eenmaal het gloeiend hete brood in een
papieren zak meekregen braken we ook gelijk maar even een stuk van de korst af.
Er is eigenlijk bijna niks lekkerder dan dat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten